Van Kooten kwam in beeld. Gekleed in prachtig kostuum met verzetskruisje op de borst gespeld. Hij had in de oorlogsjaren een flinke ramp voorkomen voor de inwoners van zijn dorp, zal Juinen geweest zijn, door de Duitsers te Verzenden. Door ze op het verkeerde pad te sturen heeft wellicht, in zijn ogen wel bijna zeker, de oorlog een andere wending gekregen. Als jonge man werd hij toegesproken door een Duitse militair. "Wo ist der Bahnhof?" Zonder blikken of blozen wees de jonge Van Kooten naar de andere kant van het dorp in tegenovergestelde richting van waar het station zich bevond: "Do ist der Bahnhof!". Nadat de Duitsers vertrokken waren in de door hem aangegeven richting liep De Kleine Koot trots naar huis. Zijn verzetsdaad. In later dagen een kruis waard!
Verzendekensdag. Verzettekensdag. 1 April wordt wat mij betreft de dag van het Verzenden. Het niet meer gedogen als onze medemens wordt aangevallen, gediscrimineerd of anderszins in een hoek wordt gedrukt. Al is het maar voor 1 dag. We houden er voor 1 dag mee op om alles maar te accepteren wat er over ons heen komt. Voor 1 dag nemen we stelling en zeggen we ronduit wat we er van vinden. Niks gedogen. En als het ons toch te heet onder de voeten wordt, en we bang worden van onze eigen heldendaden kunnen we ons altijd nog verdedigen: Sorry , Grapje, 1 April!