zaterdag 27 juli 2013

Heerenveen, Almere en Santiago,over de dome en de heilige toekomst

De hang naar het verleden en de zucht naar vernieuwing zijn beide diepgeworteld in de mens. Harder, sneller, beter versus nostalgie en traditie. Veranderingen doen pijn. Om veranderingen te voorkomen maken we het verleden heilig. Om draagvlak voor vernieuwingen te krijgen verheiligen we de toekomst. Al is het maar in de naamgeving. Noem het een Arena of beter: een Dome en de handen gaan op elkaar.

Het historische Nieuw-Monikkenhuize werd afgebroken en de voetbaltempel het Gelredome verrees. Het mekka van de popmuziek in Nederland wordt het Ziggodome, bedevaartsoord Paradiso krijgt het nakijken en zal slechts voor de meest orthodoxen onder ons nog haar status behouden. Het Walhalla van de schaatssport Thialf wordt afgetroefd en opgeofferd voor het Icedome.

Nieuw Monikkenhuize werd pas in 1950 gebouwd. Paradiso opende haar deuren in 1968 en Heerenveen stelde pas wat voor na 1986. Hoezo historisch?

De oude gelovigen in Arnhem hebben nog een hang naar de stinkende urinoirs en de vette broodjes worst in het oude stadion, in het Ziggo Dome mag niet geblowed worden en in Heerenveen zullen de vervloekte dweilorkesten een heiligenstatus krijgen. Veel meer is er niet verloren gegaan en zal er niet verloren gaan.

Een dome is een dom en een koepel. Een overdekte bedevaartsplaats met een boogje. Een boogje is een kleine bocht.

Eeuwenlang liepen de mensen naar Santiago de Compostella. Te voet naar de dom in het oude hart van de stad. Dat ging vaak fout. Velen haalden de eindstreep niet, vooral door de beren op de weg in de Pyreneeën en de ontstoken blaren. De pelgrimage van Sint -Jacob. Met een schelp op de borst als amulet tegen gevaar en duivelsinvloeden.

De overdekte snelle trein die met een boogje de stad naderde haalde de eindstreep ook niet. De machinist was dom en remde niet.

Verleden en toekomst. Het is lood om oud ijzer. Beide zijn vergankelijk en kennen hun eigen mankementen. Over een jaar of twintig zullen alle domes weer hopeloos ouderwets zijn.

En de dweilorkesten? Sinds de paus heeft gezegd dat ook een digitale biecht recht van spreken heeft, stel ik voor dat de schaatsliefhebbers die zo graag naar "Piet Hein zijn naam is klein" en "Worstjes op de Borstjes"   luisteren, de I-phone als amulet meenemen en met een koptelefoontje op rustig in hun eentje genieten. Dan kunnen wij rustig van het schaatsen genieten.